ThePostOnline

Zomerserie interviews: Femke Halsema (3)

21-07-2010 10:36

De komende periode zowaar een zomerserie op De Jaap. Elke week presenteert Bas Paternotte een interview uit de oude doos dat zijn actualiteitswaarde nog niet heeft verloren. Deze week: Femke Halsema. Een openhartig gesprek over moederschap, leiderschap en linkse politiek. Plus: wat gebeurt er met een politica wanneer zij bedreigd wordt? We gaan terug naar april 2004. ‘Wanneer de PvdA verstandig is, volgt ze ons nu in de ingeslagen weg tegen de verrechtsing van Nederland.’


Femke Halsema (37) begint deze maand aan haar eerste volle jaar als leider van GroenLinks. Pas bevallen van een tweeling staat ze te trappelen om weer aan het werk te gaan. Links, met name de PvdA, moet volgens haar nu eindelijk eens de handen ineenslaan om met dit rechtse kabinet effectief de strijd aan te gaan.

Ze is hooguit wat bleekjes rond de neus maar verder is aan niets te zien dat Femke Halsema twee maanden geleden is bevallen van de tweeling Suzy en Bruno. Wel heeft ze bij binnenkomst in het Utrechtse partijbureau van ‘haar’ GroenLinks dringend koffie nodig. Terwijl ze bij de koffieautomaat in de hal haar mok vult met koffie blijven verschillende medewerkers, onder wie Oud-GroenLinks voorzitter en nu senator Mirjam de Rijk, even plakken voor een praatje of een korte begroeting. Halsema maakt zich druk over de opvang van haar pasgeboren tweeling: ‘Dat kost dus 1400 euro per maand. Ik verdien riant, maar dat is veel geld. Moet je voorstellen hoe dat is voor mensen die minder hebben. Wat ik nog kwalijker vind, is dat De Geus zegt dat er geen wachtlijsten in de kinderopvang zijn, terwijl ik steeds te horen krijg dat er geen plek is.’ Tegen een ander zegt ze, de GroenLinks-koffieautomaat hapert nog wel eens, er is voldoende tijd voor een gesprek, dat ze vanmiddag portefeuille-overleg heeft met haar collega-kamerleden: de verschillende beleidsterreinen zullen worden verdeeld onder de woordvoerders. ‘Dat wil nog wel eens tot discussie leiden’, verzucht Halsema. ‘Het zal weer een feestje worden.’ Politiek stopt duidelijk nooit, het nieuwe jaar is nog maar enkele dagen oud.

‘En dan gaat zo’n journalist ook nog eens beweren dat zwanger zijn en daar tijd voor uittrekken een politiek risico is.’

Halsema is na twee maanden zwangerschapsverlof weer terug in de politieke arena en in full swing: ‘Ik sta te trappelen. Heb het politieke handwerk, het staan in de plenaire zaal gemist.” Natuurlijk heeft ze de afgelopen tijd contact gehouden met haar onderbemande fractie die tijdelijk ‘geweldig’ geleid werd door Marijke Vos. “Ze hebben zich helemaal kapot gewerkt’. Het was voor het eerst in de parlementaire geschiedenis dat een fractievoorzitter met zwangerschapsverlof ging, een gebeurtenis die Halsema dan ook onmiddellijk op zure reacties kwam te staan. ‘Ik was net twee weken met zwangerschapsverlof en in NRC verscheen een stukje dat ik niet voldeed aan de eerste vereiste voor een fractievoorzitter: zichtbaarheid. Daar werd aan toegevoegd dat ik beter weg kon blíjven. Het was geschreven door een mannelijke journalist overigens.’ Dat is tegen het zere been van Halsema, die zich altijd erg sterk voor emancipatie maakt. ‘In de Tweede Kamer wordt vaak positief gesproken over emancipatie, maar het instituut zelf is ingericht voor de blanke, middelbare man. Van enige vorm van kinderopvang of officieel zwangerschapsverlof is geen sprake. En dan gaat zo’n journalist ook nog eens beweren dat zwanger zijn en daar tijd voor uittrekken een politiek risico is. Dat gaat veel te ver. Mensen die dat zeggen werpen een serieus obstakel op voor vrouwen die in de politiek actief willen zijn. Anders dan mannen kunnen wij niet sléchts bij de bevalling aanwezig zijn, wij zijn nu eenmaal meer bij het krijgen van een kind betrokken. Er is in de Tweede Kamer duidelijk nog geen – mentale – ruimte voor een vrouwelijke fractievoorzitter met jonge kinderen.’

Kortom, het is voor de politica weer tijd aan de slag te gaan. ‘De afgelopen maanden zijn we in de peilingen naar twaalf zetels gestegen. Niets om somber van te worden natuurlijk, maar er is nog meer dan genoeg werk aan de winkel.’ Halsema irriteert zich aan de werkwijze van de regeringspartijen, zowel in het kabinet als in de Tweede Kamer. ‘De VVD weet uitermate effectief het ideologisch debat te monopoliseren met een treurigmakend spruitjesconservatisme dat ruikt naar de jaren vijftig gecombineerd met nationalisme. In de kamer weet VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen veel lawaai te maken waarbij hij het populisme niet schuwt. De boodschap van de liberalen? “Alles gaat mis maar eerlijk gezegd weten wij ook niet wat we er aan moeten doen”. Het CDA slaagt er niet in, behoudens het leveren van de minister-president, zichtbaar te zijn in de politiek. Gemeten naar het grote aantal zetels hebben ze er weinig van gemaakt. De partij ligt hopeloos in spagaat, worstelend met haar sociale gezicht aan de ene en haar stringente beleid aan de andere kant. Bij elk voorstel treedt er verdeeldheid op bij de christen-democraten en dat leidt tot weinig daadkracht. D66 is inmiddels verworden tot de zijspan van de VVD. GroenLinks kende vroeger veel verwantschap met D66, anno 2004 zijn we ze kwijtgeraakt aan rechts. Je kunt je afvragen of D66 zichzelf moet opblazen of dat dit feitelijk al gebeurd is. Ik denk in elk geval dat hun huidige kabinetsbeleid weinig te maken heeft met waar D66 wérkelijk voor staat.”

‘Helaas zie je dat de PvdA voornamelijk met zichzelf bezig is’

GroenLinks is D66 kwijtgeraakt aan rechts, maar aan de linkerzijde van het politieke spectrum is volgens Halsema maar weinig eenheid, of op zijn minst solidariteit, te bespeuren. Ze vindt dat de wijze waarop de linkse partijen PvdA en SP oppositie voeren, moet veranderen. ‘Ik vind dat links uit het defensief moet komen, er moet een hard geluid tegenover dit rechtse kabinet gesteld worden. De ruimte voor samenwerking op punten als de herverdeling van de welvaart en gelijke kansen voor iedereen móet benut worden. Ik beschouw het oprukkend conservatisme als een uitnodiging tot ferme tegenstand aan mijn adres. Aangezien ik Bos en Marijnissen nog geen aanstalten zie maken ten strijde te trekken tegen het conservatisme neem ik die taak met graagte op me. We hebben vanaf de opkomst van Pim Fortuyn een rechtse omwenteling in dit land gezien, dat is een grote uitdaging voor de linkse partijen. De PvdA zou daar zijn natuurlijke rol als grootste linkse partij in moeten vervullen, maar helaas zie je dat de PvdA voornamelijk met zichzelf bezig is. Dat is zonde. Wanneer de PvdA verstandig is, volgt ze ons nu in de ingeslagen weg tegen de verrechtsing van Nederland. De PvdA is natuurlijk een electorale concurrent maar ook onze grootste politieke bondgenoot, dat de kiezer zo weinig van hen hoort is slecht voor links. Toen de PvdA in 1977 ondanks flinke winst toch genoegen moest nemen met de oppositiebankjes, leken ze daar zo van slag van te zijn dat ze jarenlang weinig in de oppositie bereikten. Pas elf jaar later wisten ze weer in de regering te komen en van die lange afwezigheid is dit land niet beter geworden. Dat moet Wouter Bos zich niet weer laten gebeuren, hij moet een beetje vaart gaan maken.’

‘GroenLinks krijgt voortdurend nul op het rekest’

Waarom trekken de linkse partijen niet gezamenlijk ten strijde tegen Balkenende II? Volgens Halsema is er sprake van passiviteit: ‘Samenwerking vindt voornamelijk ad hoc plaats, op losse onderwerpen. Wij hebben meermalen voorgesteld de handen constructiever ineen te slaan met een alternatief regeerakkoord waarvoor wij de steun van SP en PvdA zochten; daar is toen behoorlijk afwerend op gereageerd. Sommigen vonden zelfs dat wij als kleinste partij dat initiatief niet hadden mogen nemen. Vervolgens doet niemand wat, GroenLinks krijgt voortdurend nul op het rekest. Ik betreur dat zeer want dat betekent dat links op de langere termijn geen vuist kan maken tegen een beleid dat ze wel degelijk collectief verwerpt.’

Waar zou een gezamenlijke linkse oppositie zich volgens de partijleidster met name op moeten richten? ‘Met het huidige beleid verliest Nederland de opgebouwde traditie van een brede verzorgingsstaat. Daarmee verlies je niet alleen de onderlinge verbondenheid tussen mensen maar ook de nationale cultuur. Het sociale vertrouwen in dit land is aan erosie onderhevig, de armen hebben geen vertrouwen meer in hun meer welvarende buurman en die buurman krijgt op zijn beurt geen prikkels meer om zich medeverantwoordelijk te voelen voor diegenen met wie het slecht gaat. Die denkt eerder: laat ik maar goed voor mezelf zorgen, de anderen zoeken het maar uit. De nu verdwijnende culturele traditie van solidariteit zal heel lastig terug te krijgen zijn.’

Samenwerking tussen kamerleden en partijen staat ook onder druk omdat er, in Halsema’s woorden, ‘een afreken-cultuur’ ontstaan is. ‘Er heerst een sfeer waarin politici een maand of twee het voordeel van de twijfel krijgen. De vorige generatie fractieleiders zoals Thom de Graaf en Hans Dijkstal zijn daar het slachtoffer van geworden. Ik denk dat burgers ook moe worden van het snelle afserveren van politici. Kamerleden worden pas goed als ze een periode in de luwte het ambacht kunnen leren, Jan Marijnissen is een goed politicus geworden omdat hij in tien jaar tijd in redelijk rust zijn carrière heeft kunnen opbouwen. Kamerleden zijn nu opeens Bekende Nederlanders geworden. Dat merkte ikzelf, toen een fotograaf van een roddelblad tussen de geparkeerde auto’s in mijn straat stiekem foto’s van mij en mijn kinderen probeerde te maken. Dan kan ik furieus worden, ik wil dit niet.’

‘Hij heeft zich nooit gerealiseerd dat het een strafbaar feit was’

Dit is slechts één van de voorbeelden waarom het leven van een fractievoorzitter niet altijd over rozen gaat. Net als haar voorganger Paul Rosenmöller werd Femke Halsema in het politiek turbulente jaar 2002 slachtoffer van bedreigingen. Niet in dezelfde mate als Rosenmöller, die 24 uur per dag bewaakt werd, maar het joeg haar angst aan. Na de verkiezingen van vijftien mei kreeg Halsema een dreigmail waarin ze met de dood werd bedreigd. De dader, een 31-jarige man uit Brabant, werd deze maand veroordeeld tot vier weken cel. ‘Tot mijn grote verbazing overigens, ik had namelijk verzocht de aanklacht in te trekken. Op mijn verzoek heb ik na zijn arrestatie een gesprek met de dader gehad. De e-mail die hij me had gestuurd had mij zeer aangegrepen, ik was boos en bang tegelijk. Ik wilde die afschuwelijke angst kwijtraken. Een ontmoeting met de dader leek mij het beste. Tijdens dat gesprek heb ik mijn frustraties op hem losgelaten, dat ging er verbaal niet zachtzinnig aan toe. Hij heeft toen zijn excuses aangeboden. In de periode dat hij de mail verzond, had deze meneer grote persoonlijke problemen en daar heeft hij mij toen verantwoordelijk voor gemaakt. Op een donkere nacht stuurde hij mij een anonieme e-mail. Hij heeft zich nooit gerealiseerd dat het een strafbaar feit was. Dat hij te achterhalen was bovendien. Toen de politie hem van zijn bed lichtte is hij zich kapot geschrokken. Hij had geen strafblad maar bracht uren in de cel door. In mijn ogen is hij genoeg gestraft. Ik wilde mijn angst kwijt en door hem kon ik die angst een gezicht geven, zo heb ik me kunnen ontladen. Hij heeft mij later nog wel eens een mailtje gestuurd om te vertellen hoe het met hem ging, dat vond ik wel aardig.’

‘In mijn persoonlijkheid vechten twee karaktereigenschappen voortdurend om de eerste plaats: ik wil graag dat mensen mij aardig vinden maar ben ook zeer eigenzinnig. Als dat laatste ertoe leidt dat mensen mij niet aardig vinden, word ik niet minder eigenzinnig. Dan heb ik er slechts last van dat mensen mij niet aardig vinden. Als je een zichtbaar politicus bent, moet je leven met de wetenschap dat heel veel mensen een hekel aan je hebben. Dat hoort nu eenmaal bij het vak. Er zijn mensen die met je weglopen en er zijn er die je achter het behang willen plakken. Ik heb daar lang last van gehad maar in de politiek krijg je onvermijdelijk een dikke huid.’

Dit interview verscheen in april 2004 in dagblad Metro. Gisteren bleek wéér dat de PvdA een kabinet met GroenLinks niet zitten. Met wie wel is vooralsnog onduidelijk.

CC-foto: Jos van Zetten.