Wilders-proces: herhaling van zetten

20-10-2010 16:03

Het Wildersproces draait op volle toeren. En er gebeurt van alles. Ik denk dat geen enkele procedure in Nederland ooit zo van nabij is gevolgd door zoveel mensen. Dit is onze eigen OJ Simpson zaak. Bij ons alleen geen football speler die verdacht wordt van de moord op zijn vrouw, maar een politicus die terecht staat voor wat hij heeft gezegd over moslims en de islam. Het eerste dat mij opvalt in de berichtgeving over het proces, is het bij mijn weten vrijwel totale gebrek aan aandacht voor de procedure die Wilders in 2008 won over … uitlatingen die hij deed over de islam en moslims en de film Fitna. Het vonnis in die zaak is hier te vinden.

Het ging om een civiel kort geding waarin de Nederlandse Islamitische Federatie (NIF) een verbod eiste op het uitzenden van de film Fitna. Toen die film op Liveleak verscheen vlak voor de zitting, werd de eis gewijzigd. NIF eiste daarna onder meer een verbod op het doen van discriminerende of beledigende uitlatingen over de islamitische bevolkingsgroep of het islamitische geloof en/of cultuur en/of de profeet Mohammed. Ook mocht Wilders van het NIF de profeet Mohammed geen barbaar meer noemen en de term “fascistisch” niet meer gebruiken in relatie tot de islam en de Koran. De Koran mocht ook niet meer worden betiteld als “islamitisch Mein Kampf”. FIN wilde dat Wilders een rectificatie zou publiceren in twee landelijke dagbladen.

Integratievraagstukken
De rechter wees alle vorderingen af: ”De uitlatingen van gedaagde in kwestie … houden rechtstreeks verband met
diens politieke opvattingen. Zij zijn als zodanig voor hem van betekenis in het maatschappelijk debat over de positie van de islam in Nederland, de oorzaken van moslimextremisme en integratievraagstukken. In dit debat, waarvan de toonzetting sinds de terroristische aanslagen in New York in 2001 en de moord op Theo van Gogh in 2004 in het algemeen is verscherpt, heeft gedaagde de bedoeling om de samenleving te waarschuwen tegen wat in zijn ogen de islamisering van Nederland is.

[D]e voorzieningenrechter [is] met gedaagde van oordeel dat de … gebezigde term ‘fascisme’ niet zo beperkt moet worden uitgelegd dat deze uitsluitend betrekking heeft op de Holocaust en andere kwaadaardigheden van nazi-Duitsland, maar veeleer moet worden gezien als een verzamelbegrip voor ideologieën met beginselen die een totalitair politiek systeem omarmen dat geen ruimte laat aan andersdenkenden. Gedaagde meent vergelijkbare beginselen te herkennen in de islam en de Koran en hij heeft deze analyse met de door hem getrokken parallel aan de orde willen stellen als politicus en deelnemer aan het publieke debat. Daarbij komt dat in het bijzonder voor een parlementariër geldt dat hij in het openbaar debat ook buiten de Tweede Kamer, zo nodig met scherpte, zijn standpunt naar voren moet kunnen brengen. In dit licht bezien kan niet worden gezegd dat gedaagde met de door hem gekozen bewoordingen, ofschoon provocerend, oproept tot haat of geweld tegen moslims.”

Haatzaaien
Geen haatzaaien dus volgens de Rotterdamse rechter, die zwaar leunde op een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (Giniewski t. Frankrijk). Ik heb alleen hele korte fragmenten van het pleidooi van Moszkowicz gezien, maar ik neem aan dat deze uitspraak van de Rotterdamse rechter daarin prominent voorkomt. Dit zijn overwegingen die zo een-op-een over kunnen worden genomen in de lopende strafzaak. Recent benadrukte ook het Hof Den Haag nog het belang van de uitingsvrijheid in het politieke debat.

Daar komt bij dat Wilders nu verdachte is in een strafzaak. De strafrechtelijke lat ligt hoger dan de civielrechtelijke, zodat een veroordeling in de strafzaak nog minder voor de hand ligt. Niet voor niets wilde het OM Wilders ook helemaal niet vervolgen, en eist het OM nu vrijspraak nadat het Hof het OM dwong alsnog te vervolgen. Toch is ook weer niet helemaal uitgesloten dat de rechtbank in de strafzaak tot een veroordeling komt. In respectievelijk 2009 en 2010 deed het Europese Hof uitspraak in zaken over uitlatingen van de Belgische politicus Féret en van de Franse politicus Jean-Marie Le Pen. Beiden waren in hun land veroordeeld wegens discriminatie en haatzaaien richting moslims. Het Hof oordeelde dat beide veroordelingen terecht waren. Het valt naar mijn mening alleen te betwijfelen of de uitlatingen van Féret en Le Pen vergelijkbaar zijn met die van Wilders (zie daarvoor de laatste twee links).

Wraking
En dat gekke begin van het proces, met de misstappen van de rechtbankvoorzitter. Was dat nou echt een wraking waardig, of circus van Moszkowicz, die iedere kans aangrijpt om een showelement toe te voegen? Naar mijn mening, en die van eigenlijk alle juristen die ik hierover heb gesproken, konden de uitspraken van de rechtbankvoorzitter echt niet door de beugel. Ze waren op zijn minst onhandig. Als Wilders roept dat een veroordeling van hem zou bewijzen dat de rechtbank bevooroordeeld is, is dat natuurlijk onzin. Maar als de rechtbankvoorzitter dit soort uitspraken doet en het wrakingsverzoek vervolgens wordt afgewezen, ligt het voor de hand dat het gevoel van de Wildersaanhang wordt bevestigd dat rechters anti-Wilders zijn en dat ook mee laten wegen in hun beraadslaging. Het laatste waar je als rechterlijke macht op zit te wachten in zo’n belangrijke zaak.

De hoofdvraag
Hoofdvraag is natuurlijk of tegenstanders van Wilders er nou mee gediend zijn als hem de mond wordt gesnoerd. Verdient een wolf in schaapskleren nou echt de voorkeur boven een wolf met zichtbare tanden en een glimmende wolvenvacht? Dat roept vragen op over de voorkeur die continentaal Europa sinds WO II heeft voor een verbod op discriminatie boven de vrijheid van meningsuiting. Bepaalde dingen mogen niet gezegd worden omdat ze te kwetsend zijn. In landen als Frankrijk en Duitsland bestaan zelfs specifieke strafbepalingen voor bijvoorbeeld het ontkennen van de holocaust. Die discussie is lastig, maar in Nederland wordt wel erg snel geroepen dat afschaffen van het verbod op discriminatie gelijk staat aan fascisme, racisme of vergelijkbare -ismen. In de VS bestaat geen verbod op het doen van discriminerende uitlatingen. De vrijheid van meningsuiting is ook daar niet absoluut, maar wordt alleen begrensd door gevallen waarin er een ‘clear and present danger’ ontstaat. Bijvoorbeeld een oproep tot geweld. Dat betekent niet dat ieder publiek debat in de VS wordt verpest door rabiate racisten. Ze zijn zichtbaar, maar blijven toch relatief marginaal. En laat de VS nou net een zwarte president hebben. Dat moet ik in Nederland, en in de meeste andere landen waarin het verbod op discriminatie heilig is, nog maar zien gebeuren. U hoort mij niet pleiten voor afschaffen van het verbod op discriminatie, daar zou ik nog eens heel diep over moeten nadenken. Maar het is misschien wel nuttig daar een open discussie over aan te gaan.

Jens van den Brink is advocaat bij het gezaghebbende kantoor Kennedy van Der Laan. Niet geheel toevallig is hij ook de raadsman van Bert Brussen in Brussen-gate. Dit artikel verscheen eerder op Mediareport.nl.