Eerlijk over eerlijke kleding

05-11-2010 16:00

Een kledingstuk waarvan je zeker weet dat niemand in het productieproces uitgebuit is en dat iedereen die eraan heeft bijgedragen ook een ‘fair share’ van de opbrengsten krijgt. Dat is de filosofie achter het nieuwe Fair Trade-kledinglabel RE-5 van het IJsselsteinse echtpaar Hein Voss en José Huizenga. “Het kan niet langer dat er alleen aan deze kant van de wereld grof verdiend wordt, terwijl in Azië mensen keihard werken en er niks aan overhouden.”

Hein Voss reisde 25 jaar lang de hele wereld af, onder andere voor de bekende modewinkel WE. Hij zag menig katoenfabriek van binnen, meestal in Azië waar katoen tegen geringe kosten geproduceerd wordt voor de westerse markt. De IJsselsteiner werd er geconfronteerd met de werkomstandigheden van arbeiders die hem deden gruwelen. “Mensen die binnen de hele dag in de verf staan te stampen om de kleur in het katoen te krijgen. Als je dan buiten diezelfde fabriek in de rivier keek, zag je aan de kleur wat ze binnen aan het maken waren. En even verderop stonden mensen in datzelfde verontreinigde water te badderen. Allemaal om in de westerse wereld een product zo goedkoop mogelijk aan te bieden.”
 
Belangen
Vanaf het begin heeft Voss zich er heel ongemakkelijk over gevoeld, vertelt hij. Hij uitte zijn grieven over het productieproces intern menigmaal. “Er zijn ook wel stapjes gemaakt om de situatie te verbeteren. Die toestanden tref je niet zo snel meer aan. Maar er zijn nog steeds misstanden. Katoenplanten worden met veel pesticiden en chemicaliën ingespoten. Dat gif gaat allemaal in het grondwater zitten, zodat het indirect toch weer in de lichamen van de mensen daar terechtkomt.” Het heeft Voss nooit lekker gezeten, maar hij maakte wel deel uit van het proces. “Uiteindelijk is dat soort grote bedrijven vooral geïnteresseerd in goedkope productie en snelle winst. Ze zagen best dat er wat mis was met de productielijn, maar er iets aan doen, dat gaat heel erg traag en moeizaam in zo’n grote organisatie. Er zijn een hoop andere belangen.”
 
In 2007 vond Voss het wel welletjes en nam hij een drastisch besluit te stoppen met zijn toch goedbetaalde baan. “Ik zag geen verandering en vroeg mij af: waar moet dit naartoe op lange termijn.” Hij had geluk: een ander bedrijf diende zich al gauw aan. “Daar mocht ik alles op een maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen-manier opzetten. Maar ook daar bleek ik al gauw weer tegen de zelfde obstakels op te lopen.”
 
Statiegeld
Sinds kort heeft hij zich daarom helemaal gestort op zijn eigen kledinglabel RE-5. “We moeten het nu als gezin met minder doen, maar het voelt een stuk beter. We hebben ook niks te klagen. Dan maar iets minder luxe.” RE-5 staat voor ‘RE-think, RE-turn, RE-fund, RE-cycle en RE-vive; vijf ideologische eigenschappen die terugkomen in de kleding. “In elke stap van het productieproces is bewust gekozen voor de uitgangspunten mens en milieu”, vertelt Voss enthousiast. “Het begint met de katoen, die biologisch wordt geproduceerd. Dat gaat in samenwerking met de stichting Max Havelaar. Die geeft bijvoorbeeld extra funding aan katoenboeren in ontwikkelingslanden.” Maar ook de andere stappen van het productieproces zijn eerlijk(er). “De kleding wordt nog steeds in Azië geproduceerd, maar wel door arbeiders die er een eerlijk loon voor krijgen. De kleding komt hier met het vliegtuig. Dat zorgt voor CO-2 uitstoot, maar daartegenover staat dat ik daar bijdraag aan het planten van nieuwe bomen.” Daarnaast zit er statiegeld op de kleding. “Katoen kan namelijk prima hergebruikt worden. De techniek is er.”

Als een RE-5 kledingstuk dus afgedragen is, kan de klant deze terugsturen en krijgt die tien procent van het aankoopbedrag terug. Volgens Voss is het de hoogste de tijd voor dergelijke initiatieven. “Het besef komt er ook steeds meer. Al is het alleen maar omdat iedereen voor voelt dat we op de oude manier niet meer verder kunnen. Het kan niet langer dat er alleen aan deze kant van de wereld grof verdiend wordt, terwijl in Azië mensen keihard werken en er niks aan overhouden en we de wereld ook nog eens verder uitputten en vervuilen.”
 
Filantroop
Als ondernemer en man van de wereld, beseft hij zich overigens wel degelijk dat mensen niet veel meer geld neer gaat tellen voor een product dat elders in de schappen ligt voor de helft van de prijs. “Ook in consuminderen geloof ik niet. We zijn te veel gewend aan deze manier van leven. Maar ik geloof wel dat mensen liever een eerlijk product willen.” De productie van zo’n Fair Trade-product is duurder en zal automatisch terug te zien zijn in de verkoopprijs. “Maar extreem duur is de kleding  niet. Het zijn goede consumentenprijzen waarvoor wij onze kleding op de markt aanbieden.” Volgens Voss zijn mensen best bereid iets meer te betalen voor een eerlijk kledingstuk als ze weten hoe de vork in de steel zit, zeker die mensen die zich dat financieel kunnen veroorloven. “Daarom daag ik de consument ook uit daar zelf beter over na te denken. Als je ergens een product voor een paar euro koopt, bedenk dan dat die winkel er allereerst het meest aan moet verdienen. Wat gaat er dan nog naar die mensen die het hebben gemaakt, vaak in arme landen? Heel erg weinig, inderdaad. Ik ben geen filantroop of weldoener. Absoluut niet. Ook ik moet verdienen aan dit label. Maar wel op een eerlijke manier, zodat iedereen er wat aan heeft. Het is uiteindelijk ieders eigen verantwoordelijkheid om dit een betere wereld te maken.”

Dit artikel verscheen vandaag in huis aan huiskrant Onze IJsselstreek. Auteur Ido Dijkstra is freelance journalist.