Peter ter Horst had maar blogger moeten worden

13-05-2012 15:00

Talloze kranten en websites schreven de afgelopen week over het boek van Peter ter Horst, De dag dat de krant viel. Het boek zou lezen als een ‘jongensboek’, een kwalificatie die je sowieso de laatste tien jaar vaak hoort terugkomen in bespiegelingen over de meeste uiteenlopende carrières. In de tijd van het snelle geld op het al even snelle internet is een boek pas interessant wanneer het als een “spannend jongensboek” leest, daar kunnen sociologen ook nog heel wat genderstudies op los laten. Peter ter Horst is zijn boek van harte gegund, want op een dodebomenloopbaan terugblikken is in het huidig tijdsgewricht zowel interessant als een goede les. Toch blijkt, zoals zo vaak, ook Ter Horst niet bij machte terug te blikken zonder de online media een veeg uit de pan te geven, zo blijkt uit een interview in de Volkskrant. Als je zijn commentaar leest, vraag je je af waarom Ter Horst niet zelf zijn heil online zoek, een uitweg die hij blijkbaar zelf over het hoofd ziet.

Spannend
In het interview, bewust of onbewust onder de titel van een ander boek, De krant was koning, gaat Ter Horst in op de achtergronden van zijn werk. In het interview relativeert hij ook direct die achtergrond weer wanneer hij zegt dat bescheidenheid niet echt bij hem is blijven beklijven. Want als er iets onbescheiden is, dan is het wel “memoires schrijven op je 53e”. Enige zelfspot is de man dus niet vreemd. Eigenlijk een heel gewone Hagenees, iemand die altijd bescheiden is gebleven maar wel zo onbescheiden wil zijn hard zijn mening te verkondigen, niets mis mee. Goed, uit het interview druipt wel een gure masochistische liefde voor iets dat er niet meer is, maar misschien moet je dat een krantenman ook wel niet kwalijk nemen. Een boek als dit is er natuurlijk ook om te memoreren aan wat ooit was. Iets waarvan we inmiddels ook weten dat het internet er als een stoomwals overheen is gegaan om zoveel mogelijk uitwassen uit te vlakken.

“Gratis overal heen”, noemt hij het boek, en smeert nog even een extra laagje honing over het interview om de criticasters mee te lokken. Alles kon en niets hoefde, krijg je een beetje mee, maar dat is het punt eigenlijk niet meer. Laat De dag dat de krant viel, nu maar een gewoon “spannend jongensboek” zijn, aan verhalen over hoe het ooit niet op kon hebben we nu wel genoeg. Dat kranten misschien verkeerde keuzes hebben gemaakt, dat weten we ondertussen wel. Vreemder zijn de andere opmerkingen. Zo zou Ter Horst van de laatste generatie zijn die zonder diploma het vak binnenrolde. Zeker een mooie uitspraak om het beeld wat te kleuren, maar wat is het waarheidsgehalte hiervan? Kwamen er na de ‘brandbrief’ van studente Myrna Otten niet talloze verhalen binnen van jonge journalisten die aangaven dat ze op inzet, niet op studie, hun laatste baan hadden gekregen?

Online is nog niet goed genoeg
Zoals gezegd, de bespiegelingen zijn Ter Horst van harte gegund. Herinneringen aan hoe het ooit was kun je als ‘oude koek’ afdoen, maar wat is er mis met wat avonturen uit een ander tijdsgewricht? Waar je meer kritiek op kunt hebben is niet de heimwee waarmee “die tijd” wordt toegelicht, maar de opmerkingen over hoe het nu gaat. De Volkskrant sluit in het interview af met de uitsmijter dat Ter Horst online nog niets heeft gezien dat de “papieren krant evenaart”. Het lijkt alsof hij in de leer is geweest bij Vandermeersch, met een opmerking dat als de krant er niet meer is “iedereen zijn gang kan gaan”. De krant als ultieme hoeder van “hoe het hoort”, van “hoe het echte nieuws gemaakt wordt”. Dat Ter Horst na de fusie onder het AD zijn Haagsche Courant niet meer “zijn krant” vond is hem niet aan te rekenen. Ieder mag zijn eigen beeld hebben bij wat een krant moet zijn, de vreemde notie dat papier de toon moet zetten staat echter haaks op de ‘jongensboek’ claims.

Niemand zal immers beweren dat het internet, of nieuwsmedia op het internet, volwassen is. Verdienmodellen zijn online nog altijd een kwestie van passen en meten, en komen uiteindelijk vaak neer op een inzet die grotendeels neerkomt op gekkenwerk voor weinig of geen geld. Maar is daarmee het internet niet het nieuwe jongensboek? De plek waar nog ontdekt en gemaakt kan worden? Waarom zit Ter Horst niet bij een blog af en toe een artikeltje te plempen op een manier die hem goeddunkt? De taal van het internet is natuurlijk deels anders, misschien dat hij daarom niet ziet hoe het internet de krant evenaart. Nagenoeg altijd sneller met nieuws, onderzoeken worden er ter plekke door experts gefileerd, onderwerpen als de crisis binnen InHolland blijven jarenlang op agenda door onvermoeibare bloggers, en actuele gebeurtenissen worden live becommentarieerd. Een nieuw jongensboek -waar oude grootheden snel door de mand vallen- wordt de afgelopen tien jaar al bladzijde voor bladzijde volgeschreven. Peter ter Horst wil daar niet bij zijn, een persoonlijke keuze die hij ‘online’ echter niet hoeft aan te rekenen; was dan ook blogger geworden. Een privejet zit er dan misschien niet in.