ThePostOnline

Onbesneden kritiek op besnijdenisliefde van Yoram Stein

07-07-2012 13:53

Daar heb je er weer één. Een filosoof die denkt dat hij de waarheid in pacht heeft. In reactie op een verbod van een Duitse rechter op jongensbesnijdenis, stelt Yoram Stein in de Volkskrant dat er met jongensbesnijdenis niets mis is. Dit levert veel reacties op, waarna een felle discussie plaats vindt. De filosoof haalt alles uit de kast om zijn gelijk te halen. Hij komt zelfs met het argument dat de besnijdenis zeer voordelig is, omdat de kans op een HIV besmetting afneemt. Voor Geenstijl was dit aanleiding om Stein volledig af te branden. Het probleem met deze redenatie is dat Stein de focus van het debat verlegt van de morele principes vanuit zijn geloof naar een utilistisch principe. Daarin wordt niet zozeer de handeling zelf beoordeeld, maar het gevolg van die handeling. Om Stein te begrijpen moeten we niet het utilistische argument onderzoeken, maar moeten we ons richten op zijn morele principes.

Morele principes
Stein beargumenteert zijn stuk in de Volkskrant vanuit een Joods-religieuze achtergrond. Met morele principes uit dit geloof probeert hij zijn gelijk te behalen. Dat doet hij niet onverdienstelijk. Hij haalt het autonomie-argument aan dat de Duitse rechter gebruikt om het verbod op te leggen. Volgens de rechter moeten ouders wachten tot het kind zelf een beslissing kan nemen of hij al dan niet besneden wil worden. Stein brengt hier tegen in dat ouders überhaupt veel beslissingen voor kinderen nemen alvorens het kind dit zelf kan doen. Waarom dan niet in het geval van een besnijdenis?

In overeenstemming met Stein ben ik van mening dat ouders de zeggenschap hebben over hun kinderen. Zij mogen beslissen wat goed is voor hen. Maar de vraag is tot op welke hoogte zij dit mogen. In een reactie op twitter laat Stein weten dat ouders mogen beslissen over de tijd waarop zij kinderen naar bed sturen, naar welke school zij gaan en om gezond te eten. Kan dit worden gelijkgesteld aan een ingreep in het menselijk lichaam? Waar ligt de grens van autonomie en wat wij er mee mogen doen?

In het debat over de autonomie van de ouders en het kind wordt de casus van het ongeboren kind van een doof echtpaar veelvuldig aangehaald. Het echtpaar stelt dat het doofzijn onderdeel is van een cultuur van niethorenden in plaats van een ziekte of afwijking. Zij stelt dat zij het recht heeft op een doof kind. Met een eenvoudige ingreep kan aan dit verzoek worden voldaan. Hier gaan bij mij diverse alarmbellen rinkelen. Is het niet verkeerd om moedwillig een kind doof geboren te laten worden? Als het onderdeel is van een cultuur, zal dit niet zo zijn. Als het gezien wordt als een afwijking, is dat het duidelijk wel. In het geval van jongensbesnijdenis is dit een twijfelgeval. Een besnijdenis valt in een andere categorie dan het moedwillig doof maken van een ongeboren kind. Een stukje voorhuid moeten missen is anders dan het voor altijd doof door het leven moeten gaan. Daarmee is echter niet gezegd dat het in dezelfde categorie valt als het beslissen hoe laat je kind naar bed moet gaan. Dit laat zien dat de autonomie van de ouders niet onbegrensd is. Wat we willen is zeggen dat er iets mis is met de beslissing van de ouders. Wat we willen is iets zeggen over wat goed is, of in ieder geval wat vooral niet goed is.

Zoektocht naar het goede
Het liberalisme laat de zoektocht naar het goede aan een ieder vrij. Het individu kan daardoor zelf bepalen wat het goede is waar hij naar wil streven. De Joodse bevolking wil de eigen cultuur behouden, wat door het verbod van de Duitse rechter onmogelijk wordt gemaakt. Daarmee valt het liberalisme in haar eigen gegraven kuil: ondanks dat het stelt dat het aan ieder individu vrij moet zijn het eigen goed te zoeken, bepaalt het met allerlei regels voor een grote groep mensen vooral wat zij niet moet doen. Daar is niets mis mee. Sterker nog, daar moet een samenleving juist naar op zoek. De zoektocht naar het goede kan op meerdere manieren worden uitgevoerd. Door de vele verschillende opvattingen over wat goed is, voert de directe weg over een lastige route. Over wat niet goed is, zijn daarentegen wel gedeelde meningen. Door op socratische wijze het debat aan te gaan kan gewerkt worden naar een samenleving met een eigen identiteit.

Nu wordt duidelijk waarom er niets mis is met het verbod van de Duitse rechter. Het laat zien wat de Duitse samenleving eigen maakt. Daar past jongensbesnijdenis niet in. Dat Stein vanuit zijn achtergrond laat zien dat er met jongensbesnijdenis zelf niets mis is, betekent niet dat het geaccepteerd moet worden. De bal ligt weer bij Stein door te beargumenteren dat er iets mis is met de Duitse samenleving. Daarmee wens ik hem veel succes.

Niels Hagen is filosofie student en geïnteresseerd in de levenskunst. Via twitter houdt hij zijn volgers regelmatig op de hoogte waar zijn levenshouding naartoe leidt.