ThePostOnline

UvA-onderzoekers laten zich voor karretje van media-ombudsman spannen

18-07-2012 10:01

Nu u begonnen bent met het lezen van dit artikel, wil ik u een vraag stellen: “Hoe belangrijk vindt u het voor uzelf dat de auteur van dit artikel onafhankelijk is?” U mag antwoorden op een vijfpunt-schaal die loopt van “zeer belangrijk” tot “totaal onbelangrijk”. Laat me een gokje wagen: geen enkele lezer wil dat ik door een anonieme sponsor wordt betaald om u een mening op te dringen die in overeenstemming is met de doelen van diezelfde sponsor.Deze logica is echter nog niet doorgedrongen aan de Universiteit van Amsterdam. Vorige maand kwam het rapport Publieke verwachtingen van journalistieke accountability uit. Pas deze week kwam het rapport in het nieuws. De conclusie is dat de Nederlandse burger van mening is dat de nieuwsmedia financieel aansprakelijk gesteld moeten worden als slechte berichtgeving schade veroorzaakt. Ook moet er volgens de Nederlandse burger een keurmerk komen voor media die goede kwaliteit leveren.

Kwaliteit aan de UvA?
Dit onderzoek doet ernstig twijfelen aan deze onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam. Zij laten zich met dit onderzoek voor het karretje spannen van voorstanders van een media ombudsman. Nog eens terug naar de vraag waar dit artikel mee begon. In het onderzoek van de UvA is aan burgers gevraagd: “Hoe belangrijk vindt u het voor uzelf dat de nieuwsmedia in Nederland onafhankelijk zijn?” Welk antwoord hadden de UvA-onderzoekers op deze vraag verwacht?

Het antwoord van de Nederlandse burger is dat dit erg belangrijk is (4.2 op een schaal van 1 tot 5). En dat geldt voor veel meer vragen. Zo wil de Nederlandse burger dat “nieuwsberichten en reclame duidelijk gescheiden zijn” (4.2, steeds dezelfde schaal), dat fouten openlijk worden toegegeven (4.1) en dat nieuwsmedia ingaan op klachten van lezers (3.8). Verrassend allemaal. Ook moet de leiding van een nieuwsmedium verantwoording nemen voor de juistheid van de berichtgeving (4.4).

Methodologische kwaliteit

De onderzoekers concluderen dat er opmerkelijke eensgezindheid is. Maar als zij dit werkelijk opmerkelijk vinden, zijn ze erg naïef. Een methodoloog zou zeggen dat als vragen hele eensgezinde antwoorden opleveren, die vragen niets meten. En dat ligt ook erg voor de hand, want er worden allerlei open deuren en sociaal wenselijke kwesties aan de orde gesteld. Denken de UvA-onderzoekers werkelijk dat burgers vinden dat journalisten niet hoeven te melden welke bronnen ze gebruiken? Of zouden er burgers bestaan die vinden dat journalisten burgers niet goed hoeven te informeren over besluiten van de gemeenteraad? Of dat journalisten klachten over hun werk moeten negeren?

Burgers moeten wel iets weten over het onderwerp waar ze antwoorden over geven. Zo was er de stelling: “journalisten die zich niet aan de journalistieke regels houden, mogen niet langer hun beroep uitoefenen” (3.9). Welke regels zijn dit? Is het beroep journalist beschermd, hoe kun je voorkomen dat iemand zich journalist noemt en wat is een journalist eigenlijk? Vallen de bloggers van DeJaap er ook onder? Die van GeenStijl? Niemand die het weet.

Kosten en opbrengsten
En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Dit soort empirisch onderzoek is vooral makkelijk uit te voeren omdat het alleen het maken van een vragenlijst behelst, die vervolgens door TNS Nipo wordt afgenomen. Er moet een aanzienlijk bedrag gemoeid zijn met dit onderzoek, aangezien TNS Nipo anders helemaal niet aan dit onderzoek zou hebben meegewerkt, laat staan 3.000 burgers enquêteren. De vraag die opkomt is wie dit onderzoek betaald heeft. [UPDATE: in het voorwoord van het onderzoek staat vermeld dat het onderzoek werd gefinancierd door het Stimuleringsfonds voor de Pers.]

In wetenschappelijke artikelen – de core business van deze wetenschappers – is het steeds vaker gebruik om te melden hoe het onderzoek is gefinancierd en of er sprake was van specifieke belangen van de onderzoekers. Maar in dit onderzoeksrapport niets van dat alles. Er is alleen een korte vermelding dat het onderzoek is gedaan in opdracht van de Stichting Media Ombudsman Nederland. Moeten we daaruit concluderen dat deze stichting het onderzoek heeft betaald? Niemand weet het. En waarom had de Stichting dit onderzoek eigenlijk nodig?

Lobby voor de journalisten-politie
Wat we wel weten is: de Stichting Media Ombudsman wil meer of betere journalistieke zelfregulering. De Stichting heeft publiciteit nodig om dit doel dichterbij te brengen. Een manier hiervoor is onderzoek te laten uitvoeren wat deze doelstelling ondersteund. En dat is precies wat dit UvA-onderzoek doet. Zij stelt de vraag: “Stelt u zich voor dat ieder medium een ombudsman heeft, dat wil zeggen een aanspreekpersoon voor mensen die vragen aan of klachten over dat medium hebben, wat zou die dan moeten doen?” Het antwoord “ervoor zorgen dat klachten van lezers, kijkers en luisteraars goed worden afgehandeld” scoort een 4.3, het maximum is 5.0. Die score is eigenlijk opmerkelijk laag.

Ik zal deze onderzoekers geen partijdigheid verwijten, want daar is geen reden voor. Maar als zij beter over hun onderzoeksopzet en vragenlijst hadden nagedacht, hadden ze kunnen weten dat dit onderzoek altijd bewijs zou opleveren voor de PR-doelstellingen voor de Stichting Media Ombudsman. Als de UvA zich zorgen maakt over de kwaliteit van de journalistiek, moet zij beginnen met haar eigen transparantie. Waarom is die uiterst zwakke vragenlijst niet opgenomen in het rapport? Waarom wordt er niets vermeld over de financiering van dit onderzoek? Waarom neemt de UvA dit soort onderzoek – wat uiteindelijk alleen PR-doelen dient – aan?

Als journalisten van de media ombudsman aan allerlei eisen moeten voldoen van kwaliteit en  transparantie, mogen we dat ook van UvA-wetenschappers verlangen.

Chris Aalberts is docent en onderzoeker politieke communicatie. Met klachten over dit artikel kunt u zich richten tot de media ombudsman.